het heel stilletjes maken.
Is het er?Waar?Wat doet het?
Ja.Daar is het.Spannend.Zo’n levend wezen.Een heel eigen wezentje.
het heel stilletjes maken.
Is het er?Waar?Wat doet het?
Ja.Daar is het.Spannend.Zo’n levend wezen.Een heel eigen wezentje.
heel stilletjes speur ik naar sporen van het ademen dat zich in en aan mijn lijf ontwikkelt.(en daarbij meer of minder ook andere sporen van lijfelijk leven, zoals gewicht of compactheid of het kloppen van hart.)
het ene, én het andere.
Het gaat om wachten en waken, niet om grijpen en begrijpen.Ton Lathouwers
‘dat zijn we gaan doen’
Ik weet niet hoe we er op uitkwamen in het gesprek, het heeft me verrast, hij zei iets en ik herkende het of ik dacht het te herkennen:
dat je kennis en ervaring en vaardigheden hebt – je kan gitaar spelen of je bent psycholoog – en tegelijkertijd kan je er niet bij en het voelt jou vreemd aan…
… terwijl je dadelijk gaat musiceren met anderen. Of een gesprek aangaat met iemand die worstelt met het leven.
Een voorbeeld: binnenkort geef ik een workshop over narratieve therapie, ik heb dat al veel gedaan, met mooie feedback achteraf. Desalniettemin heb ik nu 0,0 voeling met wat tijdens zo’n workshop speelt aan knowhow, aan vaardigheden, aan manieren van omgaan met deelnemers, aan begeestering.
0,0.
Ander voorbeeld: ik ga een half uurtje mediteren. (Je moet weten: ik ben 30 jaar geleden begonnen met mediteren, en ik geef er bijna 20 jaar les in.) Toch: nú weet ik niet wat mediteren is, ik heb geen voeling met wat er dan gebeurt en met wat ik dan doe.
Bijgevolg vraag ik me af: hoe moet dat, dat mediteren? Les geven? Hoe doet een mens dat? Ga ik dat kunnen?
Het antwoord: ik weet het niet, ik hoop het.
(Heeft zoiets een naam?)
Aan dat niet-weten kleeft iets kwetsbaar. Het leven zou robuuster aanvoelen als je een bewustzijn van je weten en kunnen met je mee zou kunnen dragen. Je identiteit zou steviger aanvoelen.
Toen mijn gesprekspartner begon over zijn eigen vormen van fragiel-weten – dat is de naam! – drukte hij uit dat hij dit ervaarde als iets on-oké, dat het iets negatief zei over hem. Dat riep overweldigend een impuls bij me op om hier tegenin te gaan, om hem te bevestigen in zijn waarde. Niet uit medelijden of om snel-snel het ego-bloeden te stelpen. Nee, het idee floepte er bij me uit – met de pretentie van een diep overdachte gedachtegang – dat zijn fragiel-weten net goed past bij de diepgang die hem eigen is. Dat anderen daar jaren voor moeten mediteren, om tot die fragiele positie te komen. Om dat aan te durven.
Dat het een voorbeeld was van ‘zen mind, beginners’ mind’ en ‘In the beginner’s mind there are many possibilities, but in the expert’s there are few.’ (Dat komt uit een boek van een Japanse zenmeester)
Dat hij de werkelijkheid benadert met een beginners’ mind ipv een ‘ik ben A en ik kan B en ik weet C’ mind.
Dat ik zijn benadering van het leven open en onderzoekend vind, en dat die al kostbare dingen in zijn leven gebracht heeft (en dat van de mensen rondom hem).
Ik waardeer het als mensen een open, verkennende positie innemen ondanks alle kennis, ervaring en vaardigheden die ze verworven hebben.
Bv psycholoog zijn en dat proberen uitoefenen vanuit de vraag ‘maar wat betekent dat eigenlijk?’ en ‘wat betekent dat in deze situatie?’ en ‘kan ik met heel dat psychologengedoe hier wel iets betekenen?’
(Voorlopige conclusie: een fragiel besef van je vaardigheden/kennis kan samenhangen met een open ingesteldheid tov de wereld én dat is een kostbare positie)
In de eerste jaren van mijn psycholoog-zijn droeg ik een robuuster soort overtuiging met me mee over wat ik zoal te bieden had als psycholoog. Mijn besef van de fragiliteit van wat ik te bieden heb is toegenomen in de loop der jaren.
Die evolutie van robuustheid naar fragiliteit is is het gevolg van confrontaties met de grote rol die context speelt.
Denk aan een therapeutisch gesprek en ‘het komt niet’. [Het = de juiste vraag, de heldere formulering, de goeie tip, …] Het komt niet omdat de context [= tijdstip / lichaam / emoties / plek / energie / ervaringen van eerder die dag / verwachtingen / en nog vele-vele andere factoren] het niet faciliteert.
Context – intern en extern – speelt (een grote rol).
(Eigenlijk ervaar ik die zogezegde vaardigheden en kennis ook als externe context, extern aan mijn actuele ervaring)
Als je X keer ervaren hebt hoe context stokken in de wielen van jouw potentieel steekt, krijg je een minder robuuste ervaring van die kennis en vaardigheden en van jezelf.
En als alles fantastisch liep? Dan was de workshop of de meditatie of het contact of het gitaar spelen heerlijk en jij was in goede vorm maar je weet ook dat de sterren gunstig stonden.
(Zó primitief was dat dus nog niet als mensen vroeger een kip of een geit offerden om de goden gunstig te stemmen. Zíj begrepen tenminste de rol van context.)
Nog iets: als je met anderen te maken hebt, andere mensen, andere levens, dan weet je niet.
Je weet niet wie die ander is (zelfs al denk je dat je hem kent).
Je weet niet wat ze gaan doen.
Hoe ze gaat zijn.
Als je je wil betrekken op die anderen – bv om samen met hen muziek te maken (waar je vaardigheden in hebt, ergens) of om een goed gesprek te hebben (waar je vaardigheden in hebt, ergens) of om te dansen – dan ga je moeten aansluiten en je afstemmen, en het is de vraag of en hoe dat aansluiten en afstemmen gaat verlopen en hoe vaardigheden getriggerd gaan worden. Wat gaat dat geven?
Dat is onzeker terrein.
Met de mond vol tanden staan tegenover dat waar je niet op voorbereid was: dat maakt je vertrouwen op die vaardigheden en kennis van jou aarzelender, voorzichtiger.
(Ik moet denken aan een interview – jaren geleden – met een Nederlandse boeddhistische vrouw die een prijs gewonnen had voor bepaalde verdiensten. Ik herinner het me waarschijnlijk verkeerd maar ik dénk dat de interviewer haar vroeg of ze daar blij mee was. Ja, daar was ze blij mee. Hoe zat het dan met ego, is dat niet iets dat dan opspeelt als je zo’n prijs in ontvangst neemt? Mag je daar wel blij mee zijn als boeddhist? Moet je niet onthecht zijn? Dat vond ze niet. Ze was blij én/maar tegelijkertijd besefte ze hoe belangrijk rol van anderen geweest was in haar levensweg. Ze vertelde bv over de bijdrage van een oud-leerkracht in haar leven. Ze vergeleek de prijs met een ingelijst certificaat: aan welke nagel ga je die lijst hangen? Aan de ‘ik-nagel’? Hoe kan je dat doen als je beseft hoeveel factoren (oa mensen) een rol gespeeld hebben in al datgene dat tot het eerbetoon geleid heeft? Wie of wat is dan die ‘ik’ waar je de lijst aan gaat ophangen?
Ja, ze was héél blij en dankbaar met de prijs. Maar ze vond geen ik-nagel om die stevig aan op te hangen.
Ze maakte nog een vergelijking met zeepbellen: je blaast zeepbellen, ze zijn prachtig, het is heerlijk om te doen én je maakt je geen illusie over de robuustheid ervan.))
(Mijn kennis, mijn vaardigheden, ik?)
Beginners’ mind.
Voor die open benadering (van meditatie, van je werk als psycholoog, van muziek, van anderen, van jezelf, van wat dan ook) betaal je een prijs: weg is het robuuste gevoel van je kunnen en je weten en zelfs weg is een robuuste ervaring van jezelf, van je identiteit.
In de plaats ervan: soms iets moois, soms niet.
Soms iets pijnlijk kwetsbaar, soms iets dankbaar.
Gevoelens die ook samenhangen met niet-meer-zo-stevig-weten: onzekerheid, angst en op de koop toe een slecht gevoel over wie je misschien maar bent.
Niet fijn.
“There is a teaching that says that behind all hardening and tightening and rigidity of the heart, there’s always fear. But if you touch fear, behind fear there is a soft spot. And if you touch that soft spot, you find the vast blue sky. You find that which is ineffable, ungraspable, and unbiased, that which can support and awaken us at any time.”
Pema Chödrön (boeddhistische non)
Mooi. Sfeervol. Romantisch.
Maar onzekerheid en angst voelen niet mooi en sfeervol aan. Eerder als sterven (denk ik).
Het leven – ook als je openheid waardeert – is ook een praktische aangelegenheid en dus stel ik de vraag:
Hoe ga je om met de onzekerheid die je bekruipt wanneer je weinig voeling hebt met je kennis en vaardigheden, of wanneer je vooral voeling hebt met het ongewisse van de situatie waar je je gaat in begeven?
Dit zijn enkele van de dingen die ik doe, ik schrijf ze op alsof ik mezelf tips geef:
Herken je dit?
Gevoelens van onzekerheid die zich niet laten verjagen met de jaren en die overleven naast al je ervaring en competenties.
Die recht van bestaan hebben.
Die een andere kant zijn van een open en kwetsbare positie die je inneemt tegenover de ander en het andere.
Een soft spot.
Die werkbaar kan zijn.
Als je dit herkent, hoe ga jij ermee om?
Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte
Mediteren, in de zin van oefenen om
met opzet een open aandacht op te brengen voor een bepaald type ervaringen in het huidige ogenblik,
is niet ingewikkeld maar ook niet makkelijk.
Dat ervaar je zo gauw je ermee begint.
Als je het wil doen, en er zijn hele goede redenen om dat te willen, maak het dan werkbaar voor jou.
Werk eraan, werk ermee, en werk er oa aan om het werkbaar te maken voor jou.
Er zijn steeds basisinstructies, zoals bv bij de Body Scan:
Hou je hier aan.
Ook aan de tijd die je voorzien had om te mediteren.
Ook als het (te) moeilijk is.
Maar doe ook alles om de basisinstructies werkbaar te maken, zoals
En experimenteer, experimenteer, experimenteer.
Nog iets om het werkbaar te maken:
Besef:
Mediteren is geen glad proces.
Mediteren verloopt in stukjes en beetjes. Aan en af. Start. Stop. Afwijking. Probleem. Er iets mee proberen doen. Staccato. Rommelig.
Je bent er een momentje bij. Je aandacht is ver weg. Terug. Je voelt ontevredenheid, frustratie. Je probeert er terug bij te geraken, bij die gewaarwordingen. Je voelt ze een beetje. Je voelt ze nog steeds maar je hoort ook de honden blaffen en je vraagt je af of er iemand aan de deur gebeld heeft. Het stopt. Oh ja, een uitademing. Voelt lekker. En dan die inademingsgewaarwordingen die erop volgen. Fijn. Je schouders beginnen wat vervelend aan te voelen. Je besluit om je armen even uit te rekken, dat doet deugd. Terug meer aandacht voor de ademhalingsgewaarwordingen. Kan ik er nog dichter bij komen? Even proberen. …
Denk niet aan een idyllisch landschap.
Denk niet aan een onverstoorbaar zittende Boeddha.
Denk aan een drukke kleuter.
Nee, denk aan een klas volle drukke kleuters. En jij bent de juf.
Nee, jij bent de klas drukke kleuters, én je bent de juf.
Je probeert het werkbaar te maken.
Johan Van de Putte
Dag X,
Ik weet dat je het nu moeilijk hebt in je leven. Toestanden die een mens niet even 1 2 3 kan oplossen.
Je vroeg me wat ik zou doen in jouw plaats.
Wil je dat echt weten?
Eigenlijk weet ik dat niet want dat weet je nooit.
Maar de kans is reëel dat ik een Pemaatje zou doen.
Da’s de naam die geef aan iets dat ik aanvoel als 1 ding maar als ik het moet uitleggen dan zijn het verschillende dingskes die samenhangen: een tros van ideeën en gevoelsdingen en praktijken.
Het is een van mijn favoriete manieren van doen bij shit die ik niet kan oplossen.
(‘Pemaatje’ omdat ik het link met Pema Chödrön, een boeddhistische non)
Het komt hier op neer:
Ik probeer te mediteren op de ambetante gevoelens die spelen.
Ik zoom in op die gevoelens/gewaarwordingen, ik stel me er aan bloot, ik laat ze doen en spelen in hun ups en downs, ik duik erin en zwem erin, ik laat ze me (pijnlijk) masseren en karnen en sudderen, ik laat ze me vullen, ik geef het streven op om me beter te voelen of om ‘het’ op te lossen. De pijnlijke gevoelens lossen mij op. Ze bijten en ik bijt niet terug.
Even. Nog eens even. En nog eens even. Vele eventjes.
De meditatie-technische dingetjes waar ik mijn toevlucht toe neem, als ik die expliciet op een rijtje zet, dan krijgen we dit:
Wat gebeurt er wanneer je dit ongemakkelijke gevoel niet voedt met de intriges en verwikkelingen van je eigen verhaal? Wat gebeurt er wanneer je bij deze voortdurend veranderende, vloeiende universele energie blijft? En wat gebeurt er wanneer je jezelf onderbreekt en de natuurlijke beweging van het leven aanvaardt?
Pema Chödrön
Tijdens de uitademing ontspan je. Je laat los, opent je en geeft de hele situatie meer lucht. Maar erg lang kun je hier niet van genieten, omdat je bij de volgende inademing de pijn weer toelaat. Ook daar word je niet door bevangen. Je verdrinkt er niet in, omdat je vervolgens weer uitademt, jezelf opent, ontspant en een zekere mate van ruimte ervaart.
Pema Chödrön
Je zult je emoties moeten doorleven. Je zult ze tijdens de meditatie zelf toe moeten laten en erbij moeten blijven, zodat je kunt gaan beseffen hoe ze je in de weg zitten. Emoties zijn als de vloeibare, dynamische, levendige eigenschappen van water, maar wij bevriezen onze emoties door ze weg te duwen of we laten ze escaleren.
Pema Chödrön
Wat een hoop puntjes als ik het op een rijtje probeer te zetten!
Dat is dus een Pemaatje-doen.
Het lost niks op.
En toch is het me dierbaar. De alternatieven die ik geprobeerd heb, bleken meer nadelen te hebben.
Mijn favoriete dealing-with-shit benadering.
Misschien zou ik dat doen in jouw plaats.
Laat je me weten wat jij doet?
Groetjes,
Johan
Er zijn enkele dingen die ik standaard doe bij een sessietje formeel mediteren..
Ik zet mezelf op een kussen.
Ik stel 30’ in op een timer.
Ik kijk schuin naar beneden (ik mediteer met de ogen open).
Ik denk even na over wat ik ga doen.
Ik neem me een aantal dingen voor (en ik denk die voornemens redelijk expliciet), zoals:
Soms mediteer ik een tijdje en heb ik het gevoel dat het niet zo bevredigend is als het al geweest is.
Er kan een gevoel zijn dat mijn concentratie wel erg flauwtjes is, dat mijn geest wel heel vaak afgeleid wordt, en misschien wel te lang.
Of het voelt niet lekker om een andere reden. Misschien speelt er iets vervelend door van voor de meditatie, of er is een onbehaaglijk gevoel dat samenhangt met iets dat ik anticipeer.
Of ik heb geen idee waardoor het komt maar het voelt gewoon niet lekker.
Soms is je ervaring gewoon helemaal niet fijn: ze voelt vreemd aan, onvertrouwd, te intens, ruw, rauw, psychedelisch, er blijft niets over van je gekoesterde zelfbeelden of van de dingen waar je op hoopt of van droomt, … : een eindeloze reeks mogelijke ingrediënten van een onaangename ervaring.
Ik heb bij onaangename ervaringen de voorbije week 2 nieuwe dingen uitgeprobeerd:
Bij meditatie gaat het erom dat je je lichaam, geest, thuissituatie, werk en de mensen in je leven ziet zoals ze werkelijk zijn. Het is belangrijk dat je ziet hoe je hierop reageert en dat je je emoties en gedachten direct, in het moment, waarneemt, terwijl je hier in deze kamer en op deze plek zit. Probeer ze niet te verjagen en beter te worden dan je bent, maar kijk precies en vriendelijk naar wat zich voordoet.
Chödrön, Pema. Liefdevolle vriendelijkheid
Zie waar je je schrap zet en vastklampt en besef: doordat ik mindfulness en tonglen beoefen en vanwege mijn algehele houding, is mijn hele leven – inclusief deze momenten – één grote ontwikkelingsweg waarop ik vriendschap leer sluiten met mezelf.
Chödrön, Pema. Liefdevolle vriendelijkheid
(Tonglen is een specifieke meditatiepraktijk, die ik overigens niet beoefen)
Johan Van de Putte
Is mediteren zen?
Voor mij is mediteren een soort werken.
Je werkt er de hele tijd aan om open te staan voor wat gebeurt.
Wanneer je bv de ademhalingsgewaarwordingen kiest als brandpunt van je aandacht, dan werk je eraan om dat voor elkaar te krijgen: de aandacht verbinden met die gewaarwordingen.
‘Hoe krijg ik dat nu voor elkaar?’, is de vraag dan.
‘Gegeven hoe ik er nu bij zit, hoe mijn lijf aanvoelt, hoe wakker of dof mijn geest is, hoe ik me voel, welke ervaringen nawerken of naar welke ervaringen ik reik of voor welke ervaringen ik terugdeins: hoe krijg ik dat nu voor elkaar?’
‘Hoe krijg ik dit voor elkaar, gegeven wat ik allemaal ga voelen en denken wanneer ik dat probeer?’
Het werken is ook: terwijl je de ademhalingsgewaarwordingen op het spoor komt en probeert te blijven je ook nog afstemmen op wat er zoal gebeurt en opkomt buiten die ademhalingsgewaarwordingen en wat binnen je aandachtsveld komt.
Dus een vraag is ook: ‘Hoe krijg ik het voor elkaar om wakker te zijn en open voor wat er gebeurt, een brommende vlieg aan het venster, de emotionele en mentale deiningen, de verbeeldingen, …?’
Die vraag, al die vragen blijf ik me stellen.
Dat mediteren dat ik nu al een half leven doe, elke keer opnieuw de vraag: ‘hoe moet dat nu weer?’
‘Oh ja, een beetje aandacht opbrengen voor ademhalingsgewaarwordingen, en dan ontdekken dat je helemaal in iets anders opgegaan bent en zonder veel gedoe de draad terug opnemen, en ondertussen opmerken wat er allemaal gebeurt. Dat is het.
Maar hoe gaan we dat nu voor elkaar krijgen?
Nu.
Nu.’
Voor mij is mediteren meer werken dan ontspannen.
Het is wel een goed werkske.
En er ís een link met ontspannen.
Deze aanpak is radicaal. Gevraagd wordt dat we ontspannen verblijven bij wat we ook ervaren. We worden aangemoedigd om de intriges en verwikkelingen van het verhaal dat wij zelf schrijven los te laten, eenvoudigweg stil te worden, aandachtig te kijken en adem te halen. Gewoon een paar seconden, minuten, uren, je leven lang, helemaal aanwezig zijn en verblijven bij de voortdurend veranderende energie in ons en bij de onvoorspelbaarheid van het leven dat zich ontvouwt. Volledig deelgenoot van alles wat zich voordoet, precies zoals het is.
Pema Chödrön
Maar dat is ook werken, dat ‘ontspannen verblijven bij wat we ook ervaren’.
Het vraagt moed.
Het gaat er niet om een toestand van volmaakte ontspanning na te streven maar dat we de moed opbrengen om te ervaren wat we ervaren. Dit vraagt van ons dat we ervaringen toelaten en tolereren, en de lichamelijke component van zo’n toelaten/tolereren is bv een beetje extra meegaan in het uitademen, of een beetje losser laten worden van schouders, of van armen, of van benen, … Ik ervaar dat als de lichamelijke vertaling van ‘oké, dit is dus nu gaande’, ‘dit is wat het huidige ogenblik te bieden heeft’, ‘ik stel me hiervoor open’.
Dat vraagt wat van je. Dit is niet een beetje dromen of lummelen. Je moet je kop erbij houden, en je lijf. Je moet een beetje moed opbrengen. Soms veel.
Ik vind het een goed werkske.
Soms voelt het goed terwijl je het doet.
Soms achteraf.
Het maakt het leven – die krankzinnige bedoening – een beetje werkbaarder.
Johan Van de Putte